zaterdag 28 mei 2011

Hoe we in Saint-Pompon terecht kwamen


Anno 2011 is het nog steeds mogelijk om in de Périgord (Dordogne) een huis te vinden tegen een prijs waar je in de lage landen niet eens een studiootje voor kunt kopen. Zeker de minder interessante gebieden zijn nog steeds spotgoedkoop, maar ja, in een landbouwgebied wil je niet dood gevonden worden, of je moet van de volmaakte eenzaamheid houden. Veruit het mooiste gebied, met kastelen, middeleeuwse dorpjes met peperkoekenhuisjes en een oogverblindende natuur, vind je in het zuidoosten van de Périgord. Zeg maar ten zuiden en westen van Sarlat. De meeste huizen zijn er gerestaureerd en dus duur. Maar toch is ook hier wel wat te ontdekken, als je er maar wat moeite voor wilt doen. Een prachtige manier om het gebied tijdens de vakantie te ontdekken, is het bezoeken van vide-greniers, rommelmarkten. Elk zelf respecterend dorpje, ook al telt het maar twintig inwoners, organiseert zoiets, meestal op zondag, ook wel op zaterdag. Op de site http//:vide-greniers.org staan ze keurig opgesomd. Je komt daarmee op plekjes waar je anders niet zou komen en tien tegen een dat je eens een leuk huisje ontdekt.
Bij ons ging dat anders, zo'n twaalf jaar geleden. Tijdens een canicule (hittegolf) vielen de mussen van het dak, de temperatuur was ondraaglijk. Er zat niets anders op dan in de auto te stappen, met de loeiende airco op 17. En maar rondrijden. Tijdens die middag kwamen we in een toevallig dorpje. Carine en ik keken elkaar aan en zonder iets te zeggen, wisten we het allebei. Hebt u dat ook ooit meegemaakt? Je komt op een plek waar je gegarandeerd nog nooit geweest bent. Maar toch lijkt het of je thuiskomt. Of je er in een ander leven ooit hebt gewoond. Een volkomen familiair gevoel. We besloten om de hitte te trotseren en maakten een wandeling door het dorpje. En daar was het. Een piepklein handgeschreven bordje à vendre. Van buiten leek het huis nog goed in orde, zelfs zat er een dak op. Het was een groot huis met minstens vier schoorstenen en twee afzonderlijke trappen, dus dachten we dat het om een gedeelte van het huis ging, de linkerkant waar het bordje aan de trap hing. Dat zou voor ons groot genoeg moeten zijn, zo overwogen we. Een klein gebocheld mannetje, gehuld met pet en een voor hem veel te lange blauwe stofjas, kwam zich bemoeien. Het huis zou niet duur zijn, zei hij, het staat al jaren leeg. Het is de coin noir van ons dorpje.
Het oude vrouwtje dat we aan de krakende telefoonlijn kregen, was de eigenaresse. Ze noemde een bedrag waarvan we ons een hoedje schrokken: 24 miljoen francs. Dat zou dus wel de prijs voor het volledige huis zijn, ver boven ons budget. Teleurgesteld gingen we nog één keer kijken om vervolgens een glas te drinken in het plaatselijke café. En wat hoorden we daar? Het ging om 24 miljoen oude francs. Het bedrag mochten we dus door honderd delen: 240.000 francs. Gedeeld door zes is 40.000 euro. En dat voor het volledige huis. We werden weer razend enthousiast en gingen het huis bezoeken, de sleutel was in het café. Ik weet nog goed hoe ik me voelde toen we de veertiende-eeuwse trappen bestegen: als een kind met de sleutel van een snoepwinkeltje in handen. Binnen viel het best wel tegen. De woonruimte was verdeeld in negen ruimtes en in de keuken leek een bom ontploft. Ik voelde eens aan de tussenmuren en die bewogen lichtjes. Geen draagmuren dus. Met voetstappen en een klein schetsje probeerde ik de omvang van het huis te schatten. Stel dat we alle tussenmuren zouden slopen. Stel voor dat we dit, stel voor dat we dat. Carine was helemaal niet enthousiast over alle troep die ze zag, ze wilde zo snel mogelijk weer weg. Toen kwam de eigenaresse ten tonele en voordat ik met Carine had overlegd, zei ik: We doen het. En zo kwamen we in Saint-Pompon terecht.

Dit is het uitzicht vanuit onze woonkamer

vrijdag 27 mei 2011

Een eigen huis in Frankrijk


Als buitenlander die in Frankrijk één of meerdere huizen heeft, ben ik bepaald niet de enige. In de Périgord is duidelijk te zien wat van wie is, de panden die magnifiek werden gerestaureerd zijn voor het overgrote deel in handen van buitenlanders, de Fransen zelf vinden het wel goed waarin ze wonen, een prachtige huisvesting vinden ze niet zo belangrijk. Ook bij de buitenlanders zie je vaak onderscheid. Zo hebben de Engelsen graag plastic ramen en deuren, misschien zijn ze dat thuis zo gewend. Nederlanders spelen overwegend zelf voor bouwvakker en weten de meest trieste ruïnes om te toveren tot droompaleisje. De meeste Belgen kopen liever een huis dat al gerestaureerd is. Ze willen niet in het stof bijten maar genieten.
De eerste buitenlanders die zich destijds in de Périgord aandienden, waren de Nederlanders. Ze hadden gelijk, want 25 jaar geleden kon je huizen kopen voor omgerekend 5.000 euro of zelfs veel minder. De Fransen snapten er helemaal niets van dat die rare Hollanders zich elke vakantie uit de naad kwamen werken. Zelf heb ik mijn eerste huis gekocht in Meyrals, een geklasseerd dorpje tussen Saint-Cyprien en en Les Yezies. We kwamen daar in 1999 toevallig langs toen een oud vrouwtje een bord "à vendre" in de grond aan het slaan was. Een gesprekje leerde dat zijn de voorgenomen verkoopprijs exact in haar hoofd had: 1.200.000 francs. Dat bleken oude francs te zijn, dus gedeeld door honderd: 12.000 nieuwe francs. Omgerekend naar onze tegenwoordige Europese valuta is dat 2.000 euro. Onmiddellijk meldden wij ons bij de plaatselijke notaris. Nu was het gekochte geen huis maar een oude séchoir à noix, een walnotendrogerijtje. Notaris Magis zorgde ervoor dat we meteen een C.U. (certificat d'urbanisation) kregen, de vergunning om er een woonhuis van te maken. Een middeleeuws gebouwtje met muren van bijna een meter dik, met ruim 600 m² tuin in het centrum van een geklasseerd dorp, naast de kerk. Het is nauwelijks voorstelbaar.
Zijn we daar in Meyrals aan het verbouwen geslagen? Welnee. Bij ons eerste echte bezoek zag Carine binnen een velletje van een slang. Met haar fobie wilde ze er nooit meer komen. De notaris waar we inmiddels mee bevriend werden, bezwoer ons dat we het nooit mochten verkopen. Straks zou de snelweg van Parijs naar de Périgord worden aangelegd, gevolgd door een autoroute van Bordeaux naar de Périgord. Ons pandje, zo zei hij, zou alleen maar in waarde kunnen stijgen. Gewoon laten staan dus. Eens in de zoveel jaar stapten we in de auto om ons grootgrondbezit te bekijken, de klimop groeide door de dakpannen en de tuin werd een wildernis. Ooit kregen we nog een brief van de gemeente waarin we gesommeerd werden om een mooie tuin te maken. Vele jaren hoorden we helemaal niets. Tot een half jaar geleden de burgemeester ons belde. Hij wilde ons ontmoeten omdat de gemeente interesse had in het onroerend goed. De moderne tijden hebben in de Périgord hun intrede gedaan, de burgemeester wenste een rotonde te bouwen, precies op de plek van ons huisje. Nadien deed hij ons een bod waar we niet op in gingen. Dat zit namelijk zo. Omdat we inmiddels helemaal gesetteld zijn, raken we via de tamtam van alles op de hoogte. Zo hoorden we dat de burgemeester van Meyrals het oog had op een nietig huisje van Nederlands/Belgische eigenaren. Van de 600 meter had hij 100 meter nodig voor zijn rotonde, de overige 500 meter zou hij verkopen aan zijn vriend die naast ons nietige goed woont. U begrijpt dat we de verkoopprijs van ons huisje daardoor bijstelden. Op de foto het nietige huisje. Het lijkt kleriner dan het is, want het heeft een bovenverdieping.

In een volgend verhaal: hoe we in Saint-Pompon terecht kwamen.

donderdag 26 mei 2011

Mooi handwerk



In de smederij ligt de nieuwe kastanje vloer zo'n veertig centimeter hoger dan de oorspronkelijk gallo-romeinse vloer. Dat stelde me in staat om er industriële verwarmingselementen onder te plaatsen. Die elementen, rond met grote ribbels, 120 lang, hebben een capaciteit van maar liefst 5 kW. Er liggen er twee van. Maar ja, als je dat stroomgeweld zou gebruiken, kan het huis wel eens afbranden. Vandaar dat ik de elementen ommuurd heb met baksteen. Mijn trouwe lokale helper Frédéric maakte mooie vloerroosters. Helemaal met de hand, met zijn kleine lasapparaatje. Daarna liet hij ze moffelen bij hoge temperatuur. Aan de linkerkant zit een luikje, waaronder zich de regelknop bevindt. Ik vind de combinatie van kastanje, steen en metaal heel mooi geslaagd, hoewel modern, past het goed bij de middeleeuwse omgeving.

woensdag 25 mei 2011

Een boek over Saint-Pompon


Ik heb me voorgenomen om een boek te schrijven over Saint-Pompon en dat met name over de mensen en wat ze doen. Merkwaardigerwijze hebben àlle Pomponnais iets met eten en drinken te doen. Ze stoken hun alcohol, slachten hun varken, verzorgen hun potagier (moestuin), maken hun verjus uit onrijpe druiven ter vervanging van azijn, zoeken truffels, cèpes en trompettes de la mort. Fransen eten alles wat beweegt. Vaak zie je ze op zondagochtend in de berm van de weg, gewapend met een plastic zak. Dan zijn ze naar enge beestjes op zoek die achteraf verdraaid lekker zijn. Ooit zal dit alles verdwijnen, het wordt tijd om er eens een volledig portret van te maken.
In het verleden heb ik al veel reportages gemaakt. Van de bakker, de beenhouwer, de jacht, de tabaksteler, het vissersvrouwtje op de Dordogne, het oude mannetje die met zijn zestien hectares volledig self supporting is, de lokale gastronomie, de varkensslacht, de mobiele alcoholstokerij... Dit piepkleine dorpje produceert zo'n beetje alles wat je in een supermarkt kunt vinden. Binnenkort ga ik weer naar Saint-Pompon, ik heb alvast een lijstje gemaakt met reportages die ik zeker nog moet maken. Heb ik in elk geval weer iets te doen.

Attentie voor flitspalen

Voor argeloze noorderlingen die deze zomer met of zonder sleurhut naar Frankrijk op vakantie gaan, kan het geen kwaad om extra op flitspalen te letten. Eerder schreef ik op deze blog dat u in Frankrijk tijdig voor alle flitslokaties wordt gewaarschuwd middels grote borden langs de weg. Pas op, de Fransozen zijn die borden momenteel aan het weghalen. Kijk absoluut goed uit tussen Luxemburg en Nancy. Op de A31 daar bevinden zich de 5 flitspalen met Frankrijks hoogste score. De lijst wordt aangevoerd met de paal bij Maxéville die vorig jaar maar liefst 159.000 bekeuringen gaf. De overige vier staan op dezelfde route: Thionville, Champigneulles, Montigny en Aujeures. Op die hele snelweg A31 mag u tot ver voorbij Metz slechts 90 kilometer per uur.

maandag 2 mei 2011

De tuin rigoreus omgeploegd


Tsja, vorige vrijdag moesten we hals over kop vertrekken richting noorden, nadat we een telefoontje hadden gekregen. Er was in gebroken in ons huis in Schilde. Dus heb ik het werkje waar ik in Saint-Pompon mee bezig was, laten liggen. Dat werkje betrof de tuin van de forge. Fréderic had die met zijn machinerieën helemaal omgeploegd. Vervolgens moet alles worden geëgaliseerd zodat er nieuw gras op kan van het type "rustique". De prijs voor kant en klaar gras op rol viel enorm mee: 5 euro per meter. Dat zal mijn trouwe lokale helper Fréderic helemaal alleen moeten doen, want ik ben vanaf nu weer helemaal bezet op onze redactie.